In de eerste 2 gemeenschappelijke jaren van de opleiding krijg je algemene vakken. In je laatste jaar kies je voor de richting sociaal-cultureel werker. Je groeit tijdens de opleiding uit tot een groepswerker én organisator bij uitstek, je verhoogt de betrokkenheid in de sociaal-culturele leefomgeving.

Tijdens de opleiding krijg je een brede algemene vorming over:

• sociaal-agogische processen
• filosofie
• sociologie
• psychologie
• economie
• recht
• politieke en sociale geschiedenis
• de organisatie van welzijnswerk

Vanaf het tweede jaar ligt de klemtoon op

• de studie en training van methodieken
• hulpverlening, vormingswerk, opbouwwerk
• personeelswerk
• sociaal-juridische dienstverlening
• groepswerk en onderzoeksmethoden
• een stage

In de afstudeerrichting Sociaal-cultureel werk leer je

• de nodige beroepsmethodiek
• vaardigheden om tegemoet te komen aan de noden aan animatie, educatie en activering van groepen
• je leidt mensen naar vormingscursussen (educatie)
• zet culturele evenementen (cultuuranimatie) op
• werkt actiemomenten uit om mensen te bewegen rond een bepaalde thematiek (activering).